Op de kenniswebsite delen en verrijken we de opgedane kennis rondom de bouw van de Noord/Zuidlijn. Zo bereiken we de metrobouwers, projectmanagers en communicatiedeskundigen van de toekomst en zullen de lessen van de Noord/Zuidlijn daadwerkelijk beklijven en handvatten bieden aan medewerkers van andere grote infrastructurele werken nu en in de toekomst.
29 september 2014

Bouwen aan omgevingsmanagement

Bouwen doe je altijd in een omgeving. Bij de start van de Noord/Zuidlijn organiseerde de gemeente zelf de dialoog met omgevingspartijen, zoals omwonenden, ondernemers en andere projecten en diensten, terwijl nu steeds vaker de aannemer de initiatiefnemer is. Maar bij wie zou de verantwoordelijkheid voor omgevingsmanagement idealiter moeten liggen?

tekst: Desiree Hoving

Als de gemeente tien jaar geleden uw straat had opgebroken om de riolering te vervangen, was de kans groot dat u een week of wat voorafgaand aan de werkzaamheden een briefje in de bus kreeg met een korte en bondige mededeling over wat er wanneer ging gebeuren. Een decennium later kom je met zo’n karige communicatie niet meer weg. Nu zou u voor aanvang van de werkzaamheden gevraagd worden hoe en wanneer die werkzaamheden het beste uitgevoerd kunnen worden. Dit omdat ú de expert bent over uw omgeving en u veel beter weet hoe u wil wonen dan een gemeente ooit voor u kan bedenken.

‘Omgeving kan veel beter vertellen wat belangrijk voor hen is, dan de gemeente dat met haar beste bedoelingen kan’

Bewoners eerder betrekken

Zowel Jan Henk Tigelaar als Kees Kaptein, beiden omgevingsmanager bij de Noord/Zuidlijn, noemen deze kwestie het wanneer en hoe communiceren met de omgeving een “hot issue”. Kaptein: ‘Je merkt dat de omwonenden veel van hun gebied weten, en vooral ook dat zij veel beter kunnen vertellen wat belangrijk voor hen is dan de gemeente dat met haar beste bedoelingen kan. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld bedenken dat het voor de bewoners belangrijk is om dag en nacht zo min mogelijk geluid te maken bij werkzaamheden. Terwijl die omgeving het bijvoorbeeld helemaal niet zo op prijs stelt dat het de hele dag stil is, maar wel op specifieke tijdstippen. Dat scheelt weer een hoop inspanning om alles altijd geruisloos uit te willen voeren.’

fokke-sukke-700

Kaptein illustreert dit punt met een concreet voorbeeld. ‘Bij een grote bodemsanering in Amsterdam stond in het contract met de aannemer duidelijk dat ze niet in het weekend mochten werken. Onder die voorwaarde zou de sanering pas na de zomer klaar zijn. Tot onze verrassing bleek na overleg met de bewoners dat zij zo graag wilden dat de sanering voor de zomer klaar zou zijn, dat ze voorstelden dat de aannemer op zaterdag en zondag wél door zou werken. Dat gaf weliswaar overlast in de weekenden, maar omdat het winter was, waren ze toch niet van plan om in de tuin te gaan zitten. En door de lage temperatuur was er sowieso minder stankoverlast. Op die manier lukte het om de werkzaamheden voor de zomer af te hebben. Daarmee waren niet alleen de bewoners tevreden, maar ook de gemeente en de aannemer. Het loont dus om de omgeving er actief bij te betrekken, omdat daar oplossingen uitkomen die je als gemeente niet altijd van tevoren bedenkt.’

‘Sommige oplossingen krijg je alleen als je de omgeving rechtstreeks met de aannemer laat communiceren’

Aannemer eerder betrekken
Kortom, tien jaar geleden had het begrip omgevingsmanagement in Amsterdam een hele andere invulling dan nu. Eerst zag de stad als opdrachtgever het als haar taak om de omgevingspartijen te informeren en werd de uitvoerende aannemer minder bij het omgevingsmanagement betrokken. Daarnaast was de gemeente ook de partij die het ontwerp maakte en bovendien voor vrijwel alle vergunningen zorgde. Inmiddels is de ervaring dat een aannemer door zijn grote kennis van diverse uitvoeringsmethoden, niet alleen het beste weet hoe iets goedkoper en sneller te bouwen, maar ook hoe de omgeving daar zo min mogelijk overlast van heeft. Het lijkt dus een logische stap om de verantwoordelijkheid voor omgevingsmanagement te verschuiven van opdrachtgever (in dit geval de gemeente) naar opdrachtnemer (in dit geval de aannemer).
Een goed voorbeeld van deze nieuwe aanpak zien we bij het logistieke terrein op de Sixhaven in Amsterdam Noord, waar al het materiaal de tunnel in wordt gehesen om het daarna ondergronds te verplaatsen. Kaptein: ‘We willen de afbouw in korte tijd realiseren en daarbij de binnenstad zo min mogelijk belasten. De aannemer heeft daarom een heel slim ondergronds bevoorradingssysteem bedacht. De aannemer wil mogelijk 24 uur per dag gaan werken onder de grond aan de afbouw van de tunnels en stations, dat zou betekenen dat ze in de Sixhaven ook van 19.00 tot 23.00 uur ’s avonds materiaal de tunnel in moeten hijsen. Daarom zijn de gemeente en de aannemer met de omgeving om tafel gegaan. De aannemer heeft tijdens deze bijeenkomst de activiteiten gedemonstreerd die ze in de avonduren willen uitvoeren om de bewoners te laten horen hoeveel geluid alles maakt. Op die manier werd de omgeving voor aanvang van de werkzaamheden betrokken en had zij ook inspraak in de manier waarop deze worden uitgevoerd. Zo zeiden de bewoners bijvoorbeeld dat ze een piepje van de kraan niet zo erg vonden, maar dat ze wakker zouden worden van het geluid dat het plaatsen van een container maakte. Hun suggestie was om er rubberen matten onder te leggen. Dat bleek heel makkelijk realiseerbaar. Dit soort oplossingen krijg je alleen als je de omgeving rechtstreeks met de aannemer laat communiceren.’

communicatie

‘Na afloop kwamen de bewoners met taart om de mensen te bedanken die drie dagen lang keihard hadden gewerkt om te voorkomen dat hun huizen verzakten’

Aannemer krijgt meer verantwoordelijkheden
Het werkt dus vaak goed om omgeving en aannemer vroegtijdig te betrekken. Maar om omgevingsmanagement nóg succesvoller te laten zijn, zou de aannemer niet alleen verantwoordelijk gemaakt moeten worden voor de uitvoeringsmethode, maar ook voor het ontwerp ervan. Waarom? ‘De aannemer heeft meer verstand van de praktijk, dat is kennis die goed van pas komt bij het maken van het ontwerp’, verklaart Tigelaar. Om die reden is bij de aanbesteding van het afbouwcontract van de Noord/Zuidlijn aan de aannemer gevraagd om ook het ontwerp te maken. Zo kan hij nu zelf een oplossing verzinnen, zolang hij maar voldoet aan het gecontracteerde einddoel. Daar zitten zijn mogelijkheden voor optimalisatie en dus zijn winst.’
In dit design & construct contract is de aannemer uitgedaagd om ook aan omgevingsmanagement te doen. Bij de allereerste fase van de ruwbouw (het casco) kauwde de gemeente nog voor hoe alles moest, terwijl nu de aannemer bepaalt hoe hij dingen gaat bouwen. Dit heeft als gevolg dat hij rechtstreekser in gesprek moet met de omgeving. Zo krijgt hij daar een veel beter gevoel voor. Kaptein: ‘Voorheen was het: meneer Pieterse heeft geklaagd. Als een aannemer hem niet kende, dan was het heel makkelijk om zo iemand weg te zetten als een zeikerd. Nu kent de aannemer meneer Pieterse, en krijgt hij begrip voor de overlast die hij ervaart. Terwijl meneer Pieterse nu ook ziet waar de aannemer mee worstelt en daar begrip voor krijgt. Hij mag immers zelf een oplossing verzinnen, zolang hij maar voldoet aan het gecontracteerde einddoel. Daar zitten zijn mogelijkheden voor optimalisatie en dus zijn winstpunt.’

Gé Dubbelman

Als de aannemer goed met zijn omgeving communiceert, dan wordt hij daar door diezelfde omgeving ook voor beloond. Zo moesten in 2012 wederom mensen aan de Vijzelgracht hun huis uit. ‘Na afloop kwamen de bewoners met taart om de mensen te bedanken die drie dagen lang keihard hadden gewerkt om te voorkomen dat hun huizen verzakten’, herinnert Tigelaar zich. Dat was ook het geval bij de eerder genoemde bodemsanering. ‘De bewoners kwamen met koffie en taart voor de harde werkers, die hele weekenden achter elkaar doorwerkten’, zegt Kaptein. ‘Op een gegeven moment ontstaat er een situatie dat bewoners en bouwers met elkaar meeleven en hun waardering laten blijken.” Tigelaar vult aan: “En als de gemeente de vermindering van overlast beloont, dan is de opdrachtnemer nog gemotiveerder om oplossingen te zoeken.’

Verantwoordelijkheden delen

Maar wacht even, als dat overhevelen van verantwoordelijkheden zo goed werkt, dan kun je toch net zo goed de volledige verantwoordelijkheid voor omgevingsmanagement bij de aannemer neerleggen? Tigelaar: ‘Nee, het is geen Bahama’s model, zoals ik dat wel eens gekscherend noem. De opdrachtgever kan niet lui achterover gaan liggen en niks doen. Je kunt je simpelweg niet onttrekken aan zo’n gesprek met de bewoners, omdat je eindverantwoordelijk blijft voor wat er wordt gemaakt.’ Kaptein vult aan: ‘Bovendien komen uit zulke overleggen werkafspraken, die de opdrachtgever ook weer moet overleggen met stadsdelen en andere gemeentelijke partijen, die eigen taken en verantwoordelijkheden hebben. Eén van hen is de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied die vergunningen verleent; zij toetsen of je aan alle wettelijke vereisten voldoet. Het kan ook zijn dat er nieuwe afspraken over tijd en geld gemaakt moeten worden, waar de opdrachtgever een belangrijke rol in heeft.’

Concluderend zeggen Tigelaar en Kaptein dat opdrachtgevers nu vaak nog huiverig zijn om de verantwoordelijkheid voor omgevingsmanagement te delen met de opdrachtnemer. Wellicht omdat de opdrachtgever denkt dat ze die verantwoordelijkheid volledig moet overhevelen. Maar de praktijk leert dat het enorm loont om de omgevingspartijen tijdig te betrekken en ook de verantwoordelijkheid voor omgevingsmanagement met de opdrachtnemer te delen. ‘Want dát is het walhalla van omgevingsmanagement’, besluiten de heren met een knipoog.

 

Op 22 mei 2014 gingen omgevingsmanagers in debat over actuele vraagstukken in hun vakgebied. Hier ziet u een videoverslag van die dag.

 

Reacties

Reacties zijn gesloten.

keer bekeken

Gerelateerde artikelen

Kansen en knelpunten webstrategie Noord/ZuidlijnOok de kraanmachinist is omgevingsmanagerNoord/Zuidlijn web strategy: opportunities and obstaclesVan pispaal, via vertrouwen naar trotsKen uw omgeving! Maar: hoe?Aansluiting gemist