Tussen wetenschap en praktijk #1 Projectmangement

tekst: Marloes Lammerts
‘Is er een match tussen wat wij dénken dat de lessen zijn, en welke lessen het onderwijs uit onze praktijk gebruikt?’ Met deze vraag is Marloes Lammerts, stagiaire Kennismanagement, samen met filmmaakster Gwyneth Sleutel aan de slag gegaan. ´Tussen wetenschap en praktijk´ is het resultaat. Een serie van vijf artikelen en een documentaire waarin sleutelfiguren vanuit Metro en Tram en docenten binnen het onderwijs die gebruik hebben gemaakt van de Noord/Zuidlijn als casus, zijn geïnterviewd. Wat zijn de overeenkomsten tussen theorie en praktijk en waar ligt een kloof. Het eerste artikel van deze serie gaat over Projectmanagement Pelle de Wit, Contractmanager Diepe Stations en Hans Boes, Universitair Docent Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Twente gaan met elkaar in gesprek.
‘Als dit project je als student niet aanspreekt, kan je beter een andere opleiding kiezen.’
Gevraagd naar de reden voor de keuze van de Noord/Zuidlijn als casus binnen het vak Projectmanagement, vertelt Hans Boes: ‘De Noord/Zuidlijn is een heel duidelijk voorbeeld als je het over het beheersen van projecten hebt. Complexer kom je ze niet tegen.’ Boes legt uit: ‘Ten eerste moest er een tunnel aangelegd worden in slappe ondergrond, in het hartje van Amsterdam. Ten tweede is er sprake van een lastige omgeving.’ Daarmee bedoelt hij: ‘Amsterdammers zijn nogal mondig. De communicatie richting de stad bleek later zelfs een groter probleem te vormen dan het boren in die slappe ondergrond.’ In 2004 werd de casus voor het eerst gepresenteerd binnen het vak projectmanagement. Het ging toen vooral om het analyseren van aanbestedingsvraagstukken. Boes: ‘Na 2008 speelden er andere zaken. Er was een ontwikkeling in de vraagstellingen in de loop der jaren.’ Boes geeft aan dat De Noord/Zuidlijn ieder jaar wel weer bruikbaar is binnen het onderwijs. ‘Als dit project je als student niet aanspreekt, kun je beter een andere opleiding kiezen.’
Tijd, geld, kwaliteit
Aan de universitair docent en de practicus wordt allereerst gevraagd om vanuit hun vakgebied te omschrijven wat ‘projectmanagement’ inhoudt. Boes geeft aan: ‘Met projectmanagement ben je bezig vanaf het punt van definiëren tot aan de aflevering. Een projectmanager controleert op de onderdelen geld, tijd, en kwaliteit. Je probeert het beoogde te realiseren binnen een acceptabele tijd en tegen acceptabele kosten voor de gevraagde kwaliteit.’ De Wit vult dit aan. ‘Wanneer je projectmanagement klassiek definieert, komt het inderdaad neer op het managen van tijd, geld en kwaliteit.’ Hij gaat verder: ‘Wat ik echter gemerkt heb na jaren midden in de stad te hebben gebouwd, is dat projectmanagement veel meeromvattend is. Mijn opdracht is simpelweg: de stations afkrijgen.’
‘Er sprake van een omvangrijke sociale component’
Hiervoor moet de Wit voortdurend schakelen met belanghebbenden. ‘Uiteraard moet ik samenwerken met onze aannemer Max Bögl, en de omwonenden die wij meer dan tien jaar overlast hebben bezorgd. Maar ook binnen onze eigen organisatie ligt hier een opgave. We hebben een team van veertig man, dat ook daadwerkelijk moet samenwerken als een team. Dan heb je nog de directie van Metro en Tram en het bestuur van de Gemeente Amsterdam. Zij verwachten verantwoording van mij, en gaan er vanuit dat ik in staat ben tijdig besluiten te (laten) nemen’, aldus De Wit. ‘Voor mij is managen dus veel meer dan “controleren op tijd, geld, en kwaliteit” en is er sprake van een omvangrijke sociale component.’ Boes: ‘De uitleg die De Wit geeft valt bij ons in de categorie (bouw)procesmanagement. In het verleden hebben wij aan de UT de term projectmanagement vervangen door bouwprocesmanagement, om het onderscheid met de klassieke situatie duidelijk te maken. Communicatie, politiek, stakeholders; die componenten vallen meer onder procesmanagement.’
Hans Boes in de documentaire Tussen Wetenschap en Praktijk
Telefoontjes
“De Vijzelgracht” blijft toch ook in de cursus Projectmanagement een centraal onderwerp. Boes legt hierbij echter niet de nadruk op strategieën, maar op het aanbestedingsvraagstuk. De docent legt uit: ‘De opdrachtnemer was de expert voor de uitvoering van het project. De opdrachtgever was echter verantwoordelijk, wat tot problemen leidde.’ Boes: ‘Kijkend naar het budget, kwam men totaal niet uit met de aanbesteding. De bouwer gaf aan dat het budget wel naar beneden kon, maar dat dit zou leiden tot het nemen van meer risico’s. Het kwam er kort gezegd op neer dat veel risico’s terechtkwamen bij de opdrachtgever: de Gemeente Amsterdam.’ Hoe wordt dit in het vak gekoppeld aan de Vijzelgracht? ‘Toen het incident op De Vijzelgracht optrad, stond de gemeente aan de lat; zij kregen de telefoontjes. Voor ons is dit een heel mooi voorbeeld om te kijken hoe daarmee om is gegaan en hoe dit eventueel anders aangepakt had kunnen worden’, vertelt Boes.
Stelposten
De Wit geeft aan dat vanuit zijn praktijkvisie deze uitleg niet volledig is. De Wit: ‘Toen de eerste aanbesteding van het project werd gedaan, vielen de resultaten erg tegen. De bedragen die de marktpartijen noemden, lagen veel hoger dan wat de gemeente Amsterdam in gedachte had. Toen zijn er voor verschillende onderdelen van het project stelposten opgezet. Dit betekent dat voorlopige bedragen met de aannemers werden afgesproken, en het financiële risico hiervoor lag inderdaad bij de opdrachtgever.’ Hij geeft aan: ‘Het is natuurlijk niet verrassend dat wanneer de marktpartijen al hebben aangegeven hogere kosten te verwachten, dit tijdens de uitvoering ook inderdaad zo blijkt te zijn.
‘Het optreden van de verzakkingen bij de Vijzelgracht, lag dus niet aan het feit dat risico’s volledig bij de opdrachtgever zouden liggen.’
Dat de financiële risico’s bij de opdrachtgever lagen, betekende volgens de projectmanager echter niet dat eventuele uitvoeringsrisico’s dat ook lagen. Over de verdeling van de risico’s zegt hij: ‘De diepe stations zijn gebouwd via een bestek, de Gemeente Amsterdam was hierbij verantwoordelijk voor het ontwerp. Zit er een fout in het ontwerp, dan ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente. Maar als er een fout zit in de uitvoering van het ontwerp, dan ligt de verantwoordelijkheid ook bij de aannemer.’ Concluderend stelt De Wit: ‘Het optreden van de verzakkingen bij de Vijzelgracht, lag dus niet aan het feit dat risico’s volledig bij de opdrachtgever zouden liggen.’ Boes reageert: ‘Waar het mij primair om gaat, is de splitsing tussen ontwerp en uitvoering. Hetgeen De Wit stelt is uiteraard correct maar ik wou vooral aandacht besteden aan mogelijke complicaties die (kunnen) ontstaan door het dragen van ontwerpverantwoordelijkheden als opdrachtgever, zeker daar waar het werkzaamheden betreft die risicovol zijn. Als er iets niet goed gaat krijg je een discussie of het ontwerp niet goed is, de uitvoering niet deugt of dat het misschien een combinatie van beiden is.’
Pelle de Wit in de documentaire Tussen Wetenschap en Praktijk
Promoveren
Gevraagd naar hoe de kennisdeling verloopt tussen Metro en Tram en onderwijsinstellingen is Boes van mening dat zowel Metro en Tram als de onderwijsinstellingen verantwoordelijk zijn voor kennisoverdracht, maar dat het hoger onderwijs wel primair verantwoordelijk is om te onderzoeken welke informatie voor de studenten het meest interessant is. ‘Het gekke is dat op het moment dat er veel mis gaat binnen een project, het dan pas echt interessant wordt om naar te kijken’, vertelt de docent. Hij geeft aan dat het op het moment de studenten Civiele Techniek met name kijken naar wat er anders is gedaan na 2008, en hoe dat is georganiseerd. De Wit: ‘Er zijn heel veel kleine onderdelen binnen het project waarop je, als je het écht goed wilt uitzoeken, wel zou kunnen afstuderen of zelfs promoveren.’
Uitdaging
Aan De Wit wordt gevraagd wat de grootste uitdaging zal zijn, nu het project de afrondende fase in gaat. De contractmanager antwoordt dat dát misschien wel de grootste uitdaging is; dat mensen ervanuit gaan dat ze nu in de afrondende fase zijn. ‘Het is nu net 2015, en we hopen eind 2017 met de metro te kunnen rijden. We hebben dus nog bijna jaar te gaan. Dat is langer dan een gemiddeld project duurt. Er ligt een mooie, betonnen bak in de grond, maar het is nog een hele opgave om daar een werkend vervoerssysteem van te maken’, zegt De Wit. Hij benoemt hoe Metro en Tram de afgelopen jaren er in is geslaagd door middel van communicatie de stad mee te nemen in de voortgang van de bouw, maar hoe de beeldvorming de komende jaren zal worden bemoeilijkt: ‘Wij konden mensen de tunnels en de stations laten zien. Maar die zullen nu niet meer veel veranderen en we kunnen ze op een gegeven moment zelfs niet eens meer laten zien. Toch duurt het nog bijna drie jaar voordat je in een metro kunt stappen. Dat moeten we gaan uitleggen.’ De Wit: ‘Dat maakt de opgave waar we nu nog voor staan, veel lastiger dan mensen van buiten vaak denken.’
Tussen wetenschap en praktijk is tot stand gekomen dankzij het winnen van de Schreudersprijs. Hoe precies? Dat leest u in dit artikel. Aan het eind van de reeks vind u hier ook alle artikelen onder elkaar.