Tussen wetenschap en praktijk #2 Omgevingsmanagement

tekst: Marloes Lammerts
In het tweede artikel van de vijfdelige reeks Tussen Wetenschap en Praktijk gaan Jan Henk Tigelaar (Adviseur Omgevingsmanagement en Incidentmanagement bij Metro en Tram) en Mark Bokhorst ( Docent Aarde en Economie aan de Vrije Universiteitmet Amsterdam) met elkaar ingesprek. In de studie Aarde en Economie is de Noord/Zuidlijn geïntegreerd in een excursie voor eerstejaarsstudenten. Op het eerste gezicht hebben ‘Aarde en Economie’ en ‘Omgevingsmanagement’ weinig met elkaar te maken. Toch zal blijken dat de twee interdisciplinaire vakgebieden wel degelijk overeenkomsten vertonen.
“Van een grote, onzinnige miljardenslurper naar een ontzettend stoer project”
Tigelaar is afgestudeerd planoloog en momenteel met name bezig met omgevingsmanagement. Hij legt uit hoe omgevingsmanagement zich kenmerkt door veel afstemmen en overleggen, en ‘binnen het informele circuit de lijntjes kort te houden’. Hij noemt omgevingsmanagement ‘een vergaarbak voor mensen met allerlei verschillende achtergronden’. Tigelaar: ‘Omgevingsmanagement heeft raakvlakken met economie en planologie, maar ook met beleidskunde, projectmanagement, en zelfs met psychologie. Het is een heel breed werkveld.’ Tigelaar merkt dat omgevingsmanagement steeds belangrijker wordt gevonden: ‘Het besef dringt steeds dieper door dat de omgeving van grote invloed is op het proces. Het zijn vaak externe factoren die het project compleet ondersteboven kunnen gooien. Om dit voor te zijn, moet je nauwe banden aanhouden met de omgevingspartijen.’ Volgens Tigelaar heeft iedere omgevingsmanager zijn eigen signatuur, maar is er uiteindelijk één overeenkomstige factor: de interesse voor de techniek. Hij ziet een achtergrond in Aarde en Economie als een goede basis om aan de slag te gaan als omgevingsmanager, omdat er twee componenten van de omgeving verbonden worden die voor de Noord/Zuidlijn van groot belang zijn: de aardse processen, en de effecten die de Noord/Zuidlijn zal hebben op de (regionale) economische ontwikkeling.
Duurzaamheidsslag
Bokhorst is mede-initiator van de studie ‘Aarde en Economie’ aan de Vrije Universiteit. Bokhorst: ‘We hebben geprobeerd een opleiding op te zetten die overbruggingen creëert tussen de disciplines aardwetenschappen en economie. Als je bij de landelijke overheid komt, merk je dat er steeds meer behoefte is aan mensen die interdisciplinair denken. Mensen die verstand hebben van ruimte, van landschap, van hoe we met aardse hulpbronnen moeten omgaan. Als je daar een duurzaamheidsslag in wilt maken, moet je op verschillende manieren naar een probleem kunnen kijken.’
Jan Henk Tigelaar in de documentaire Tussen Wetenschap en Praktijk
Achtertuinvoorbeeld
Waarom is er binnen deze studie specifiek gekozen voor de Noord/Zuidlijn als casus? Bokhorst geeft aan dat de Noord/Zuidlijn voor Amsterdam het mooiste “achtertuinvoorbeeld” is van Aarde en Economie: ‘We laten zo zien dat Aarde en Economie eigenlijk overal is.’ Hij vertelt over de lange historie van de Noord/Zuidlijn, waarover hij uitleg geeft in de cursus: ‘De plannen voor de centrumlijn bestonden al in de jaren zeventig. Men heeft met de ervaring van de Oostlijn bedacht om de Noord/Zuidlijn uit te stellen omdat de aanleg van een metro in de slappe grond, zonder de historische binnenstad af te breken, eigenlijk te moeilijk is. Dat wij dat nu kunnen, heeft te maken met aard-technologische ontwikkelingen. Kennis van de ondergrond is daarmee ontzettend belangrijk.’ In de cursus geldt de voornaamste vraag: hoe vertaal je de Noord/Zuidlijn naar iets dat binnen de studie een “aarde en economisch probleem” genoemd wordt?
Noord = booming
Het ruimtelijk-economische aspect ziet Bokhorst vooral in de verbindende factor van de Noord/Zuidlijn: voor de stad, de provincie, maar ook meer specifiek voor het stadsdeel Amsterdam Noord. Op dit punt vertonen de verhalen van de theoreticus en de practicus overeenkomsten. Tigelaar benoemt de te verwachten ontwikkelingen op Noord vanuit zijn visie als omgevingsmanager: ‘Je krijgt een betere omgevingskwaliteit, doordat minder mensen met de auto de stad in hoeven. Daarnaast krijg je rond de stations een wat je noemt “transit oriented development”.’ Hij legt dit begrip uit als ‘functies die goed combineren met de reiziger die daar passeert en daar soms even verblijft. Stations worden ontmoetingsplekken waar horecafuncties zullen worden opgezet, die die ontmoetingen faciliteren. En daaruit zal weer allerlei andere bedrijvigheid uit gaan ontstaan.’ Hij concludeert: ‘Het is dus een katalysator voor allerlei vormen van bedrijvigheid, wat zijn weerslag heeft op de omgeving.’ Bokhorst voegt toe: ‘Alles begint met verbinding. Het imago van Noord was de afgelopen jaren natuurlijk al wat verbeterd. Maar als de Noord/Zuidlijn wordt aangelegd; dat wordt booming.’
Miljardenslurper
Volgens Bokhorst is, naast ruimtelijk-economische kennis, de aardwetenschappelijke kennis net zo goed onmisbaar voor een groot project als de Noord/Zuidlijn. Dit aspect spreekt alleen vaak minder tot de verbeelding. ‘De burger heeft helemaal niet zo’n idee van wat er onder zijn voeten gebeurt’, meent de docent. Binnen de introductiecursus Aarde en Economie gaat aandacht uit naar thema’s als bodemdaling en grondwaterstroming. De studenten gaan aan de slag met de vraag waarom de tweede zandlaag onder het Centraal Station op zo’n zestig meter diep zit, en onder het gebouw van de VU nog maar op zo’n tien meter.
Mark Bokhorst in de documentaire Tussen Wetenschap en Praktijk
Landschap
Bokhorst: ‘Archeologische vondsten spreken vaak meer aan, omdat dat over mensen van vroeger gaat. Men beseft minder dat ver voordat die mensen daar waren, er een landschap was dat zich ook aangepast heeft.’ De docent Aarde en Economie legt uit dat dat consequenties heeft voor hoe diep je die metrolijn legt, wat je onderweg tegenkomt en tot welke problematiek dat leidt rondom de passage bij het Centraal Station, wat hij ‘het meest heikele punt in die lijn’ noemt.
Bezoekercentrum
Bokhorst is grotendeels enthousiast over het vergrootte bereik dat de Noord/Zuidlijn heeft op het publiek, maar geeft aan niet heel blij te zijn met het nieuwe bezoekerscentrum omwille van de informatie die aan zijn studenten wordt aangeboden. ‘Er wordt nu veel minder verteld over bodemkennis’, zegt de docent. ‘Maar ik moet toegeven dat het nu wel toegankelijker is voor een groot publiek.’ Hij sluit af: ‘Wat vooral de grote ommezwaai is, en degene die dat voor elkaar heeft gekregen, krijgt een grote pluim, is dat het imago van de Noord/Zuidlijn omgedraaid is van een grote, onzinnige miljardenslurper naar een ontzettend stoer project.’
Meer lezen?
Tussen wetenschap en praktijk is tot stand gekomen dankzij het winnen van de Schreudersprijs. Hoe precies? Dat leest u in dit artikel. Aan het eind van de reeks vind u hier ook alle artikelen onder elkaar.